|
De reis naar Portugal
Woensdagochtend,4 april.
In alle vroegte onze laatste feestgangers op het vliegtuig gezet. Labtop
mee want we moeten 2 uur wachten om de sleutels in te leveren en ons bij
de boot af te laten zetten door het verhuurbedrijf. De laatste mails
binnengehaald. Tot onze grote schrik is er weer 1 met een megagroot
attachment. Is gisteren ook gekomen. Het zal toch niet weer...? Maar
jawel, na een uur krijgen we voor de tweede keer een reklamefilmpje
binnen van een man die met een beer vecht om een zalm. Zoiets kan ons
mobieltje niet aan en zo is voor de tweede keer de Email geblokkeerd.
Wat zou het prettig zijn als we op voorhand konden zien wat er binnen te
halen valt en dan kunnen kiezen om dit soort dingen er meteen uit te
gooien. Helaas hebben we zo'n optie nog niet kunnen vinden. Voorlopig
eerst maar de afzender bellen en vragen om dit niet weer te doen. De
mail is ons lijntje naar thuis en in de loop van de weken zijn we daar
erg aan gehecht geraakt. In de loop van de ochtend is het probleem
opgelost (voorlopig althans) en kunnen we onze mails versturen. We
kunnen ons op de oversteek concentreren. Rond de middag zijn we er klaar
voor: de watertank en de dieseltank zijn bijgevuld, er is voldoende
voedsel ingeslagen en alles staat zeevast. Via de havenmeester hebben we
een weerbericht voor 4 dagen mee, lijkt stabiel. Er hangen wat buien in
de lucht maar we zijn niet van zout dus daar kunnen we wel tegen. Met ZW
wind kracht 4 vertrekken we. Eenmaal buiten gaat het wat harder waaien.
ZW 6-8. We krijgen veel water over dus blijven we lekker binnen zitten.
Voordat het donker wordt zet Aldert de kotterfok en rollen we de genua
weg. Met 2 riffen in het grootzeil liggen we zo'n 60 graden aan de wind.
Het wordt een onrustige nacht. Van slapen komt niet zoveel. We liggen
grotendeels over stuurboord en dat is niet onze favoriete kant.
Donderdagochtend, 5 april zijn we niet veel opgeschoten.
De wind zet ons terug naar Plymouth en daar willen we niet heen.
Ondertussen rolt de ene na de andere stormwaarschuwing binnen. Het is
stabiel ZW 9 geworden. De kotterfok gaat eraf en wordt verangen door
onze stormfok. Het grootzeil krijgt z'n vierde rif en wij maken een bed
op de bank. Dit soort weersomstandigheden moet je gewoon
"uitzitten". We brengen de dag slaap-wakend door. Het is heel
fijn om vanaf de bank alles in de gaten te kunnen houden. Iets anders is
er niet te doen. Al zouden we kunnen koken, voor eten is weinig
belangstelling. Drinken doen we wel anders gaan de nieren protesteren.
Dus moeten we ook af en toe naar het toilet. Dat moet ruim van tevoren
ingeplanned worden. Met een zwaar slingerend schip kost alles veel
inspanning en zo zijn de dagen snel gevuld.
terug naar boven
Vrijdag, 6 april en het waait nog steeds ZW 9. Dit is vast
weer een record. Bij de KNMI wordt weer druk geschreven. We hadden ook
al de natste winter. Ook vandaag zitten er veel buien in de lucht. In
buien zit meestal extra wind maar dat duurt nooit langer dan de bui.
Rond de middag zijn we, hemelsbreed, ter hoogte van Parijs. Er komt een
donkere lucht. We zien op de radar een grote bui aankomen. Met verbazing
zien we de windmeter uitslaan naar 74 knopen; dat is windkracht 12! Dat
betekend orkaankracht. Zoveel wind hebben we nog nooit eerder gezien. We
denken: "nu gaan we om!", maar niets van dat. De zeilen
beginnen te trillen en wij blijven rustig overeind. Het schip ligt als
een huis! 74 knopen wind per uur oftewel meer dan meer dan 33 meter per
seconde... De rest van de dag bleef het kracht 9 waaien met golven van 7
meter met heel af en toe een hele grote. Voor dit soort golven heeft
Anne haar struisvogelpolitiek: gewoon naar de lage kant kijken, dat is
veel minder eng!...
terug naar boven
Zaterdag 7 april, Het blijft ZW 9, niet te filmen. Hebben
we dus ook niet gedaan. Het zou natuurlijk heel leuk zijn om van deze
heftige zee spannende beelden te hebben. De ramen van het schip hebben
voor 2/3 onder water gestaan en dat nodigt niet uit om naar buiten te
gaan. We hebben weliswaar een watervrij huis voor onze digitale camera
maar die moest uit een andere hut komen....
We doen niets en dat bevalt uitstekend. Er komen nog steeds
stormwaarschuwingen binnen: de wind gaat draaien van ZW naar WZW, W en
WNW. Er wordt ge waarschuwd voor "violent gusts", dat zullen
wel de pieken in de buien zijn.
Er komt struktuur in onze dagen. De afgelopen nacht zijn er weer
"wachten gedraaid". 3 uur op, 3 uur af. In de loop van de dag
breekt de zon door en er kan een luik open. De wind gaat terug naar
kracht 8; eitje....
Aldert heeft deze reis de catering taken op zich genomen. Er komt een
bodempje in de lege magen. Het waait nog maar 7 - 8. De stormfok wordt
opgeruimd, de genua kan er een stukje bij. We eten nasi met gebakken ei.
Een wind van 30 knopen, pff, niets dus! De meligheid slaat toe: "Als
jij nu eens die wind opruimd en ik zoek de strijkbout op, dan strijken
we die golven even weg!"
De generator moet 6 uur per dag draaien om de accu's bij te laden. De
stuurautomaat is onze grootste stroomvreter. De radar staat ook dag en
nacht aan, net zoals onze kachel. Door de hoge golven ontsnapt er
weleens een vissersboot aan onze radar dus moeten we zelf ook alert
blijven. We zien een paar containerschepen maar verder is het niet druk
op de oceaan. Deze reis is een onderwater expeditie. In elke bui wakkert
de wind aan. Die hoge golven hebben de neiging af te breken en zo
krijgen we tonnen water in de kuip. Gelukkig stroomt dat er vlot weer
uit. De achterste luiken lekken een beetje. Daar moeten we in Portugal
nog wat aan doen. Nu we over bakboord liggen blijft onze kooi aardig
droog, dat is mooi meegenomen. Het weerbericht om 18:00 geeft ZW 6-8.
Met een stukje genua en 4 riffen in het grootzeil gaan we de nacht in.terug naar boven
Zondag 8 april, de zon schijnt! De luiken kunnen open. De
barometer loopt in korte tijd op van 994 naar 1023. Dat betekend een
stabiel hogedrukgebied. De storm is voorbij. We maken de genua iets
groter en halen een rif uit het grootzeil. De wind draait van ZW via W
naar WZW, kracht 5. Er wordt koffie met appeltaart geserveerd en uit de
luidsprekers klinkt weer pepermuziek. Er wordt brood gebakken!

Het labtopje kan weer op tafel, er zijn nog 2 ongelezen
mailtjes. Inmiddels heeft het adres van onze homepage behoorlijk wat
mensen bereikt en dat motiveert ons om alles goed bij te houden.
Aldert maakt hutspot met worst. Er is zelfs energie om te gaan douchen!
Met de resterende 2 riffen in het grootzeil en een stukje genua gaan we
de nacht in. Dit was een fijne dag!terug naar boven
Maandag 9 april, die golf van Biskaije komen we maar niet
voorbij. Het lijkt Ameland wel! Waar wij varen heet het Finisterre, dat
is een stuk westelijker dan de Golf van Biskaije. Deze dag is grauw maar
in de loop van de ochtend krijgen we weer vrolijk gezelschap: wel 15
dolfijnen! Ze spelen met de golven en springen links en rechts om het
schip heen. Aldert slaapt en Anne probeert te filmen maar haar
reactievermogen is niet zo snel deze keer. Er staat 15 min zee op de
film, ook leuk.
De beloofde NW wind blijft uit en we draaien een paar uur de motor erbij
om hoogte te winnen. Kaap Finisterre moet worden gerond. De wind blijft
WZW 4-5. Aangenaam is het niet want er staat een knobbelige zee. De
diesel die we in Ierland getanked hebben blijkt niet zo schoon. De
filters bij de kachel raken verstopt. Gelukkig heeft Aldert nieuwe
filters mee. Het is een vies karweitje en de kachel gaat nog een paar
keer uit. Maar uiteindelijk blijft-ie weer gezellig branden zodat we dit
laatste stukje niet in de kou hoeven zitten. Waarschijnlijk is het vanaf
volgende week niet eens meer nodig om de kachel aan te hebben!

Dinsdag 10 april. De zon breekt door als we de Spaanse
kust naderen. Cabo Finesterre, zou dat "de einden der
aarde"zijn?

Nu we zo dicht langs de kust varen doet het mobieltje het. We bellen
naar huis dat we de oversteek veilig hebben overleefd. Als we horen hoe
onze ouders daarover in spanning zaten moeten we even iets wegslikken.
Wat doen we ze aan?! Maar we horen dat ze ook wel heel trots zijn op ons
en dat is natuurlijk fijn om te horen.terug naar boven
We proberen de nieuwe genaker nog eens bij te zetten.

Dat wordt geen succes en na de tweede poging stoppen we
"Maysha" voorlopig maar weer in het zeilluik. Onze (nieuwe)
nederlandse vlag is na drie dagen windkracht 9 een stukje korter
geworden, de rafels hangen erbij. Vandaag staat een lekker windje,
schuin van achteren; een bakstag wind. Alleen met de Genua varen we 5-6
knopen, dat schiet lekker op. Volgens de boordcomputer kunnen we
morgenvroeg in Porto zijn. De nachtwacht is druk. We varen relatief vlak
onder de kust en daar varen de meeste vissers ook. Het is af en toe
lastig om in te schatten welke kant ze op gaan. Aan de andere kant
vliegen de uren zo voorbij. Als de zon opkomt varen we op de kust aan.

Om goed 7 uur maken we de touwen vast in Porto
Atlantico, de jachthaven in Leixoes, 5 kilometer van Porto
verwijdert. Daar komt de port vandaan. Rond 8 uur bellen we naar huis om
te melden dat we aan de wal zijn. Er is al heel wat aktiviteit in
Groningen: Pa is al naar z'n muziekclub. Dat is vroeg! We komen erachter
dat we, na Ierland de klok een uur de verkeerde kant hebben opgezet.
Voor ons is het nu ineens 2 uur later. Nou ja, we hebben de tijd aan
onszelf en die besteden we de komende uren om nog even bij te slapen
nadat we een glaasje port op de goede aankomst hebben gedronken! terug naar boven
Donderdag,12 april.
Vandaag trouwen Henk (Aldert's broer) en Nina. We gaan naar het
postkantoor om hen een gelukstelegram te sturen. Op deze plek van de
wereld kom je met Engels of Frans niet verder. Het zal, met hulp van de
taalgids in het Portugees moeten. Het duurt even maar dan lijkt het te
gaan lukken. Men snapt niet waarom we geen (veel goedkopere) fax sturen.
Terug op de boot maken we "schoon schip", dat is geen luxe na
een lange oversteek. We ruimen de winterkleren op. Het is hiet 27 graden
en het lijkt erop dat we de truien en lange broeken voorlopig niet meer
nodig hebben.
Eigenlijk wilden we vrijdag een uitstap maken naar Porto maar vanwege
Goede Vrijdag is alles dicht dus stellen we dit een dag uit.
Zaterdag 14 april , we gaan met de bus naar Porto. Voor
onze reis hebben we van onze vriend Jaap een fles 10 jaar oude tawny
port van Taylor meegekregen en eigenlijk willen we daarom de Taylor port
kelders bezoeken. We komen precies op het juiste moment en worden
gastvrij onthaald met een glas droge witte port wat voor ons een nieuwe
ervaring is. Er is een Engels talige excursie met een kleine groep
mensen. Er wordt ons uitgelegd dat portwijn bij toeval is ontdekt. In de
17de eeuw was er (weer) een oorlog tussen Engeland en Frankrijk. Er was
een boycot in Engeland op de import van Franse wijn. Dus zocht men naar
andere bronnen. De Portugese wijn uit de Douro vallei viel erg in de
smaak maar bleek moeilijk te vervoeren. Dus heeft men de wijn voor het
transport "versterkt" met eens scheutje brandewijn. Dit was
een schot in de roos. Niet alleen bleef de wijn goed, de smaak was
positief verandert. Doordat de brandewijn het gistingsproces plat legt
blijven de natuurlijke suikers intact zodat de wijn relatief zoeter
werd. De eenvoudigste port blijft 2-3 jaar in vaten maar de exclusieve
vintage port wordt na 2 jaar gebotteld en kan daarna over de honderd
jaren nog in smaak verbeteren. De tawny's rijpen in eiken vaten ademen
door de poriën van het hout. Geleidelijk veranderd de diepe purperen
"ruby" kleur in een delicate amber "tawny" kleur.
Dan heb je nog de LBV oftewel de late bottled vintage port die
betaalbaarder is dan de vintage port en ook na openen van de fles langer
houdbaar. (wat voor Anne eigenlijk geen motief voor aanschaf is). Na
afloop van de excursie konden we nog verschillende soorten port proeven.
Waarschijnlijk was het de bedoeling dat je je glas niet leegdronk maar
omdat ons niet alle dagen zulke exculieve port wordt ingeschonken konden
we dat niet over ons hart verkrijgen.
Mild gestemd hebben we de rest van de dag Porto bezichtigd. We vonden
alles schitterend. De kleine boten waarmee de wijn uit de vallei naar de
stad gebrachtwerd om te rijpen liggen aan de kade. Elke boot draagt de
naam van de firma die zij vertegenwoordigd. Dat al die firma's zo dicht
bijelkaar liggen (door de wet geregeld) is heel grappig om te zien.
Sandeman, Taylor, Douro, Robertson, Barros, Osborne en nog een aantal.
Met een aantal flessen port en portugese kaas terug naar de boot, een
ervaring rijker.terug naar boven
Zondag 15 april Het is pasen. De dag begint met een sms
bericht uit Nederland wat ons een goede pasen wenst. Hier zijn vanaf
middernacht kanon geluiden te horen. We moeten maar eens navragen wat
dat betekent. Wij zetten een cd op met de paascantate van de
Pepergasthuis gemeenschap. In de loop van de dag vertrkken we verder
naar het zuiden. We varen een behoorlijk eind uit de kust maar toch is
het hier vergeven van de vlaggetjes van vissers. Gelukkig zijn die zelf
op onze radar te zien zodat we rustig de nacht invaren.
Maandagochtend 16 april komen we in alle vroegte aan in Nazaré,
een vissersplaats. De jachthaven is klein maar de mensen die het beheren
zijn uiterst vriendelijk. Hoewel we al in Portugal zijn ingeklaard voor
douane doen we het hier nogeens. We hebben van het Ministerie van
Verkeer en Waterstaat een prachtige zeebrief. Een in goen reliëf karton
gevat document met op een watermerk van het ministerie de uitgebreide
info van ons schip. Hiermee gaan tot dusver alle deuren voor ons open.
Het is een plezier om op de norse vraag van de plaatselijke autoriteiten
dit prachtige document tevoorschijn te toveren. Elke keer met het
gewenste resultaat. Ze zijn merkbaar onder de indruk. Deze haven wordt
dag en nacht bewaakt, een veilig gevoel. We liggen naast de visafslag en
kunnen zo een beeld vormen van hoe de vishandel hier plaatsvindt. In de
loop van de middag komen de boten, variërend in grootte van een
roeiboot tot een bescheiden Urker vissersboot, binnen

Dan worden de bakken vis met de hand aan de kant gehesen

Daarna wordt de vis (door vrouwen) gesorteerd en naar de
afslag gebracht. Het valt ons op dat de afslag voor een groot deel
bemensd wordt door vrouwen. Die doen relatief zwaar werk. Waarschijnlijk
zijn de vissers hun mannen en dragen zij op deze manier hun steen bij.
In het dorp, aan het strand is nog een opmerkelijke handarbeid. De
vissen worden nadat ze zijn schoongemaakt en gezout, opengesneden op
droogrekken bevestigd

We zien in Portugal veel gedroogde vis, zowel in de
winkels als verwerkt in gerechten in de restaurants.terug naar boven
Woensdagochtend 18 april, we vertrekken nadat we diesel
hebben getankt. Deze keer willen we een behoorlijk stuk zuidelijker. We
laten Lissabon voor wat het is. De kleinere plaatsen zijn een stuk meer
de moeite waard. Bij ons vertrek staat er geen zuchtje wind. De golven
zijn tegendraads en na een uurtje voelen we ons alletwee niet zo top
meer. Aldert zet tevergeefs het grootzeil. Er is nul ondersteuning van
wind en we blijven slingeren. Ook de genaker biedt geen uitkomst. We
slingeren behoorlijk door elkaar. Daar hadden we helemaal niet op
gerekend! Alsnog de boel verder zeevast gezet en maar een stuk verder de
zee op. In de loop van de dag komt gelukkig wind. De wind is Noordelijk,
we varen alleen met de fok. Zo'n 5,6 en heel soms we 8 knopen! Dat
schiet lekker op. We kunnen ons nu voorstellen dat het deze tijd van het
jaar niet meevalt om de kust omhoog te komen. Er komt geen eind aan. Dan
krijgen we weer gezelschap van een aantal dolfijnen. Het blijft leuk om
te zien hoe ze om de boot springen. Deze keer wordt dat weer vastgelegd.
We schommelen nog steeds behoorlijk en aan het eind van de tweede dag,
als de wind ook nog eens behoorlijk toeneemt gaan we Sagrés binnen. Net
om het hoekje aan de zuidkust van Portugal. We weten dat hier geen
jachthaven is en we meren af aan een ankerboei. Hier liggen ook de veel
zwaardere vissersboten aan dus dat moet geen probleem zijn. Na de derde
poging (het waait inmiddels kracht 8!) lukt het ons om een lang touw
door het ijzeren oog van een ankerboei te halen. We liggen vast. Het
waait dat het rookt en we slingeren heen en weer, wat ons schip voor
anker meestal doet.
Aan de haven ligt een restaurant en na enige aarzeling vinden we het een
aantrekkelijke gedachte om daar een warme hap te eten. We laten de
bijboot zakken, hijsen ons in het zeilpak en varen naar het strandje
waar we het bootje op het droge trekken. Kabelslot erom, wat kan ons nog
gebeuren. We eten de plaatselijke visspecialiteiten en drinken een goed
glas wijn. Aldert heeft het uizicht op de haven en net nadat de rekening
is gekomen ziet hij nog een boot de haven binnenvaren.
SHITE; het is óns schip! In een reflex vraag ik Ann: "waar zijn de
sleutels". Rustig denkt ze na en vist ze uit het zeilpak. Daarop
begin ik te rennen, te vliegen zo snel ik kan. Het goede schip de
"Necton" vaart met een gangetje van geschat 3 knopen richting
het kommetje, waar 2 betonnen steigers en veel kleine motorbootjes
liggen. Doordat het roer is vastgezet, vaart het schip keurig rechtuit
naar de 1e steiger. Het hart bonst in mijn keel; gelukkkig, ze gaat aan
de eerste steiger voorbij. Verder hollen naar de 2e steiger, weer zo'n
150 meter beton. Dit zijn de momenten dat je wenste dat je 20 was en
onbeperkt uit je energie kon putten. Hijgend bereik ik het eind van de
steiger, waar ik het schip voor een roeibootje langs zie varen en op
zijn ankerboei wordt afgeremd. Het waait hard en staan er forse golven.
Aan lager wal ligt de reddingsboot met veel kleine bootjes en dan
rotsblokken. Als het schip daar op terecht komt is het voorbij en die
bootjes, wat een schade kan daar nog niet gemaakt worden.....
Het is ongeveer 30 meter er naar toe en er is maar een manier er te
komen: zwemmen. Ann komt er aan gerend en roept: "doe
je laarsen uit", waarop er direct één in het water waait. Snel
klauter ik een ijzeren trappetje af, want duiken durf ik in dit vreemde
water niet en begin te zwemmen. Wat kan 30 meter ver zijn en dan zie ik
het schip verder drijven. Vanaf de boeg hangt nog een stuk touw in het
water en ik krijg het te pakken. Wordt meegesleurd en krijg behoorlijk
zeewater binnen. We bonken tegen de reddingsboot aan, waarbij ons anker
de zijkant beschadigd. Ik moet het schip fixeren en in een
wanhoopspoging, sla ik ons touw om het ankertouw van de reddingsboot. De
Necton wil er van door en het touw snijdt door mijn vingers. Het moet er
nog een keer omheen om af te kunnen remmen. In deze poging beknel ik nog
een vinger ook, maar het lukt! Ze ligt stil. Na een paar happen lucht
maak ik in het deinende water de knoop af en zwem vermoeid naar de
achterkant van de Necton. Met wat voelt als mijn laatste krachten hijs
ik me aan boord en moet eerst ademhalen. Zuurstof pompen; diep en rustig
ademhalen. Ondertussen hoor ik de Necton zwaar tegen de reddingsboot aan
bonken en na 2 minuten krijg ik mezelf weer bij elkaar. Fenders ertussen
en nog een extra touw voor de veiligheid gezet. Met de sleutels nu naar
binnen en eerst mijn kletasnatte kleren voor droge verwisseld. Het water
is 16 graden ik sta behoorlijk te klappertanden. Het koude water en de
harde wind hebben me behoorlijk afgekoeld. De motor gestart en na wat
zoeken naast een vissersboot afgemeerd.terug naar boven
Wat is dit allemaal wondergoed afgelopen! We halen het bijbootje van het
strand en varen langs de reddingsboot. Zo te zien geen grote schade.
Onze volgende zorg is dan de laars. Waarschijnlijk aan lagerwal
gedreven. Helaas, zo op het eerste gezicht is de laars verdwenen. Het
wordt ook al een beetje donker en net als we naar de boot terug willen
varen worden we luid roepend door 2 mannen aan de kant gesommeerd. Geen
tijd om het bootje veilig af te meren, meteen meekomen, in de auto naar
het politieburo. Anne gaat eerst terug naar de boot die nog niet
afgesloten is en waar camera's, geld en paspoorten voor het grijpen
liggen. Met de mooie zeebrief (ons boot-document) en de paspoorten
worden we naar het buro gebracht. Inmiddels is er een Engels sprekende
functionaris opgehaald wat de conversatie aanzienlijk vereenvoudigd.
Blijkt dat de reddingsboot eigendom van de marine is en de marine
functionaris staat op tilt. Het buro van de defensie is naast het
politieburo gelegen. De politieman bemiddelt. Na een uur heen en weer
gepraat wordt overeen gekomen dat onze papieren op het buro blijven. De
politieman regelt dat we deze nacht langszij de visser mogen blijven.
Morgenvroeg moeten we ons weer melden en de verzekering op de hoogte
brengen. Bekaf vallen we in slaap.
Vrijdag 20 april, we staan op tijd op en gaan na het ontbijt op
pad. Toch nog even de havenkom rondlopen en jawel, de laars is op de
rotsen gestrand! Bij het idee dat de Necton daar ook zou kunnen liggen
krimpen onze magen weer even...
We hebben inmiddels de Nationale Nederlanden gebeld en Irene van Belle
van de schadeafdeling pakt alles voortvarend op. In Nederland is het een
uur eerder en als zij om negen uur Portugese tijd met Lissabon belt
blijkt nog niemand aanwezig. Maar we hebben de naam van de Portugese
zaakwaarnemer en dat is voorlopig genoeg. Welgemoed lopen we de steile
heuvel op naar het politieburo. De functionaris van de marine is erg
humeurig. Gelukkig kunnen we elkaar niet verstaan en de politiemeneer
(Luis, heet hij) bemiddelt fantastisch. Rond tien uur belt Irene terug
dat het kontakt met Lissabon is gelegd. Luis springt er meteen in. Het
wordt een langdurig gesprek en bijna als alles is geregeld komt de boze
marine meneer nog een duit in het zakje doen. Wij mogen niet weg voordat
er een fax is waarin staat dat onze verzekeraar de volledige
verantwoordelijkheid op zich neemt. Het blijft een serieuze zaak
terug naar boven
Rond de middag is de verlossende fax nog niet gekomen
maar de siësta-tijd wel. We houden een wapenstilstand en gaan lunchen
op de boot. De visserman wil olie bunkeren dus we moeten verhalen. Weer
naar een ankerboei...
De visserman is allervriendelijks en we begrijpen dat hij ons
gisteravond heeft zien drijven. Hij informeert hoe het is gebeurd en wij
laten het touw zien dat door het roestige oog van de ankerboei kapot is
geschaffield; het roestige ijzer heeft als een scheermes het sterke touw
langzaam uitgeplozen. De visserman legt uit hoe we dat de volgende keer
kunnen voorkomen met een speciale knoop.

Zo gezegd zo gedaan en iets geruster liggen we weer op
bijna dezelfde plek. Nu aan 2 touwen, je weet maar nooit...terug naar boven
Rond drie uur weer terug naar het politieburo. Aldert heeft in het
Engels een rapport over de toedracht opgesteld waar de autoriteiten goed
mee kunnen leven; het wordt klakkeloos overgenomen. Via de
schaderegelaar in Lissabon krijgen we de fax met de verklaring van de
Nationale Nederlanden. Door Irene in het Frans vertaald omdat men daar
beter Frans sprak. Het werkt uitstekend en geeft ons binnen 24 uur onze
vrijheid terug. Nationale Nederlanden; puur vakmanschap.
Inmiddels hebben we Luis aardig leren kennen. Zijn eerste vriendinnetje
was Nederlands en hij kan "lekker, lekker" en "pannekoeken"
zeggen. Zonder zijn bemiddeling had het er somber uit gezien. Deze
politie maritima is onze beste vriend! We besluiten nog een nachtje te
blijven zodat we wat kunnen bijkomen van alle emoties.
En dan te bedenken dat Anne, omdat er toch niets spannends te melden zou
zijn, op de homepage de "voorbereiding" heeft aangepast om te
melden dat we toch iets meer hebben voorbereid dan die dingen die in
alle haast eerst maar opgeschreven zijn.....terug naar boven

Zaterdag, 21 april. De wind is gaan liggen. Er staat een lekker briesje en met 1 rif in het
grootzeil en de genua zeilen we de haven uit, op weg naar Lagos. De wind
neemt af en het rif kan eruit. Onderweg buigen we de scepters weer wat
in het gareel en poetsen de rode verf, afkomstig van de vissersboot weg,
want we willen netjes voor de dag komen.
Aan het begin van de middag liggen we in een box in de luxe marina van Lagos.
Aan voorzieningen geen gebrek. De haven wordt dag en nacht bewaakt er is
een boulevard met winkeltjes, veel wasmachines en uitstekend sanitair.
Zondag, 22 april, niet echt een rustdag deze keer. We
soppen en boenen en wassen zodat aan het eind van de dag de boot tiptop
in orde is en wij ons af voelen. We maken 's avonds nog een ommetje naar
het stadje en op de terugweg kijken we op het station wat vlak achter de
jachthaven ligt, hoe laat we morgen weg moeten.
Maandag, 23 april. Vandaag halen we Inge en Michiel op van
het vliegveld Faro. Met de trein. Over slechts 80 km doen we 2 uur maar
we kunnen erbij zitten. Ruim optijd zijn we in Faro zodat we nog een
broodje eten. We zien ooievaars die middenin de stad twee nesten hebben.
Dat zal Michiel leuk vinden. We hopen dat hij de komende week veel
bijzondere vogels zal zien. Op het vliegveld horen we dat het
natuurgebied bij Silvés de moeite waard is. Het vliegtuig landt een
kwartier later dan verwacht en we hebben krap tijd om met een taxi de
trein te halen. Voor de volgende moeten we 2 uur wachten. Maar we zijn
net op tijd en de kaartjes hadden we al gekocht. Terug in de jachthaven
brengen we de bagage aan boord en gaan dan naar een lokaal viseethuisje
vlakbij de haven. Een menukaart is er niet. We eten wat de pot schaft.
Makreel en zeebaars, zoveel we maar willen. Brood, sla en in de schil
gekookte aardappels maken, met een liter witte wijn, de maaltijd
compleet. Hier eten de Portugezen zelf ook. We zitten aan lange tafels
met houten banken. De jongen die ons bediend is vriendelijk en spreekt
amper Engels. De wijn komt uit een grote mandfles, de aardappels en de
sla in grote plastic bakken op het aanrecht dat aan de zijkant van de
ruimte is. Na afloop worden appels en sinasappels op tafel gezet. We
moeten zestig gulden totaal betalen en dat is inclusief de luxe ijsjes
die Aldert en Michiel nog hebben gegeten.terug naar boven
Dinsdag,24 april. Lagos verkend. Het is een schilderachtig stadje met een oude ommuurde
kern. Uiteraard erg toeristisch geworden in de loop van de tijd. We zien
de minaret-achtige schoorstenen die stammen uit de tijd na de
islamitische invloed ( de Algarve werd door de Arabieren gezien als hun
westgrens, vandaar de naam Al Garbh, het westen) toen de toenmalige
koning deze godsdienst verbood. De islamitische mensen die zich daar
niet in konden voegen hebben op hun huizen minaretten annex schoorstenen
gebouwd zodat ze 's avonds daar konden bidden, ondertussen voor de
overheid verklarend dat het hun schoorstenen waren. Niet islamitische
mensen hebben deze schoorstenen, vanwege hun sierlijkheid gekopiëerd en
ze zijn nog steeds alom in de Algarve te zien.
Woensdag, 25 april. De dag begint met een expeditie naar
de grotten. Gisteren hadden Inge en Michiel al vanaf de bovenkant
bekeken dat dit de moeite waard zou zijn.

Hoewel het wat bewolkt was tot dusver is Inge al een
beetje verbrand vandaar dat de tropenpet wordt ingezet bij deze
expeditie

Ondertussen wordt de één na de andere vreemde vogel door Michiel
gespot (blauwe Bijeneters, Zwartkopjes, Hopjes??) en scoren Inge en Anne
vreemde garnalen voor het avondeten.terug naar boven
Donderdag, 26 april. Deze dag gaan we de binnenlanden in.
Met de trein naar Silvés, waar we bij een stuwmeer een wandeling
maken. Michiel uiteraard gewapend met verrekijker en vogelenceclopedie

Gelukkig schijnt de zon niet al te fel en voor de
zekerheid houden we toch maar onze hoofden bedekt. Zo aan het begin van
de middag is het mooi geweest en zijn we hard aan eten toe.

Vlak bij de dam is een eethuis waar we gastvrij onthaald worden op
olijven, brood en schelpdieren, die achteraf ook allemaal op de
afrekening kwamen. We eten gevariëerd en hebben ondertussen een
prachtig uitzicht. Achteraf was het vogelen een stuk makkelijker geweest
als we meteen hier waren gaan zitten. De herbergier heeft verschillende
exotische vogels in volières op zijn erf. Voldaan gaan we weer terug
naar het station. Het doet ons denken aan een station in het wilde
westen:
terug naar boven
Vrijdag, 27 april. We maken ons klaar voor vertrek. De
reis gaat via Villamoura naar Faro. Villamoura blijkt het Cannes
van Portugal te zijn. Een grote marina en evengrote schepen. De
winkeltjes rond de haven zijn het toeristisch centrum want verder zijn
er alleen grote hotels en natuurlijk het strand en vanaf middernacht de
disco. Als dat jouw "Cup of Tea" is, kun je je op je
gemotoriseerde step en mooie kleertjes hier uitleven. Wij hebben het na
een dag wel gezien en zeilen met een heerlijk windje richting Faro. Een
zanderige omgeving, die doet denken aan de wadden. Op meerdere plaatsen
hebben we geprobeerd detailkaarten van dit gebied te krijgen, maar
steevast was het antwoord: "Daar moet u voor in Lissabon
zijn". Begrijpen wij als handelsvolkje helemaal niets van. Volgens
mij kun je er zo enkele duizenden per jaar verkopen. Onze electronische
kaart geeft een overzicht zonder boeien, omdat deze net als op de wadden
regelmatig worden verlegd. Bij aankomst blijkt het goed beboeid en omdat
we met pal laagwater zoals vooraf berekend aankomen, kunnen we zo de
route vinden. De afstand tussen de boeien is soms wel erg groot en net
als op een rivier, moet je goed met de bochten meevaren. Zaterdag, 28
april meren we af in de baai voor Faro. We proberen weer een
ankerboei. Na de eerste poging, waar we heel stabiel lagen, worden we
weggestuurd: Boei van de marine en daar willen we niet nog een keer
ruzie mee. De tweede boei was ook goed maar in de ogen van onze Engelse
buren niet zwaar genoeg. Dus uiteindelijk de derde boei op onze route.
Pal onder de landende vliegtuigen. Af en toe waren we bang dat het
landingsgestel onze mast zou raken.terug naar boven
Erg prettig ligt dat niet dus maken we het plan om er Zondag, 29
april maar weer op uit te gaan. Deze keer naar Loulé waar de
plaatselijke heilige in looppas naar haar kapel op de berg zal worden
gebracht tijdens een processie die uitmondt in een volksfeest van drie
dagen. We gaan weer met de trein. Als wij met een taxi naar Loulé gaan
reist onze rugtas met daarin de sleutels van de boot en van het
bijbootje nog een stukje verder met de trein. We gaan weer terug naar
het station en daar zorgt een behulpzame stationswachter er voor, dat
hij de conducteur mobiel in de trein te pakken krijgt. Als vanmiddag de
trein weer terug komt, wordt de rugtas met daarin onze bootsleutels,
terugbezorgd. Kan de Nederlandse Spoorwegen een puntje aanzuigen!
In de stad gekomen blijkt dat het feest pas 's middags laat begint.
Zoveel geduld hebben wij niet voor deze heilige en rond vier uur
ontmoeten we onze rugtas weer op het station. Samen reizen we terug naar
Faro. waar we Maandag, 30 april Inge en Michiel weer met
de bijboot op het vliegtuig zetten

Het is nog geen 7 uur 's morgens als we zelf weer onderweg gaan. We zijn
al met al ruim 3 weken in Portugal geweest. Terugkijkend komt het net
als Ierland een beetje over als een westers ontwikkelingsland. Overal
wordt gebouwd en de ontwikkelingen gaan zo snel, dat de bevolking met
één been nog in hun oude cultuur staat en door al het financiële
geweld van de EEG de 21e eeuw wordt ingeschoten. Vooral aan de Algarve
wordt er veel gebouwd. Veel (oudere) mensen komen op het milde klimaat
af. Men noemt het ook wel het Miami van Portugal. Hierdoor wordt je in
de dorpen door allerlei nationaliteiten omgeven. Amerikanen, natuurlijk
Engelsen, veel Duitsers, Zweden etc. Ten anker bij Faro werd het
duidelijk. Op zaterdag landt om de 3 minuten een vliegtuid vol
toeristen. Het is onwijs druk en dat starten en landen in zo'n kort
tijdsbestek doet ons de wenkbrouwen fronsen. Tijd om te vertrekken!terug naar boven
Doel Gibraltar, waarschijnlijk een reis van twee dagen.
Eenmaal buitengaats blijkt de wind weer eens het dubbele te zijn van
waar we op rekenden en zo kan het gebeuren dat we in de loop van de
middag een record van bijna 10 knopen per uur gevaren hebben. Weliswaar
maar even, maar toch! Gemiddeld varen we deze reis ver boven de 6 knopen
zodat we Dinsdag, 1 mei, al om 6 uur Gibraltar
binnenlopen

terug naar boven
|
|